Reactie op https://kloptdatwel.nl/2018/03/21/me-cvs-en-de-rest-problematische-ziektebeelden-blijven-om-aandacht-vragen/
Meneer Renckens maakt zich kwaad over het gegeven dat een ziektebeeld, dat volgens zijn inzichten helemaal niet bestaat, nu erkend wordt in het rapport van de Gezondheidsraad van 19 maart 2018. In zijn commentaar met de titel “ME/CVS en de rest: problematische ziektebeelden blijven om aandacht vragen” begint hij bij PUR-schuim en eindigt hij bij Molière. Daartussenin verwijt hij de patiënten, “lijders” in zijn woorden, dat ze aan een ingebeelde ziekte lijden. Hij verwijt de commissie ME van de Gezondheidsraad dat men onvoldoende onderbouwd de ziekte bevestigt. Op 6 november 2017 ventileerde hij ook zijn mening over dit onderwerp. Ook toen speelde hij op de man en niet op de bal.
Waarom speelt hij op de man en niet op de bal? Wel, de bal is er niet!
Voor zijn stellige uitspraken geeft hij geen enkele wetenschappelijke onderbouwing. Het zijn derhalve slechts overtuigingen. Met overtuigingen komen we helaas niet verder, met gedegen onderzoek wel. En daar wringt de schoen. Het ontbreekt ten enenmale aan gedegen onderzoek en aan verantwoorde bewijsvoering als het gaat om het biopsychosociale model als uitgangspunt bij ME en CVS. Aan de hand van passages uit de tekst van de heer Renckens zal ik dat toelichten.
De kern van zijn betoog is te vinden in de volgende teksten:
1. Met deze catastroferende en medicaliserende benadering – ‘multisysteemziekte’! – zullen maar weinig lijders afstand gaan doen van dit syndroom,
Renckens heeft de overtuiging dat “lijders” afstand kunnen doen van dit syndroom. Volgens hem is feitelijk niets aan de hand anders dan onterechte ziektegedachten (False Illness Beliefs) van de “lijders”. Hij vermijdt het woord patiënten. De hele theorie van de False Illness Beliefs is nooit bewezen. Sterker nog; op basis van de eigen onderzoeken van de onderzoeksgroep rond het NKCV/Radboud UMC[1] (tegenwoordig ondergebracht bij VU/AMC) kunnen we constateren dat de bevindingen het veronderstelde mechanisme zelfs tegenspreken. Professor Jason probeerde met zijn onderzoeksgroep[2] tot tweemaal toe die werking te repliceren en kwam tot de bevinding dat er geen bewijs voor de theorie van de False Illness Beliefs te vinden is: Findings were generally inconsistent with the cognitive behavioral model of CFS. Case definition fulfillment significantly moderated the relation between activity level and physical impairment (β = –0.08, p = 0.03); individuals who met more stringent case definitions demonstrated a weaker relation between activity level and impairment.
2. (dit syndroom) waarvoor overigens nog nooit een goede definitie is gegeven.
Daar heeft Renckens een punt. In de loop van de tijd zijn er diverse definities en criteria opgesteld die onderling nogal verschillen en die gedeeltelijk overlappende of elkaar uitsluitende patiëntgroepen beschrijven. In veel onderzoeken zoals in de PACE-trial en een aantal Nederlandse onderzoeken zijn de ME en CVS patiënten vermengd met mensen die lijden aan chronische vermoeidheid en dat is een wezenlijk andere groep dan mensen met ME of CVS. Dat betekent ook dat er uit die onderzoeken geen conclusies kunnen worden getrokken over ME en CVS. Toch is dat wel gebeurd[3].
3. Men volstaat met lijstjes van symptomen en indien men er daarvan voldoende aanvinkt, dan telt men als patiënt.
Zoals de heer Renckens waarschijnlijk wel weet zijn er andere erkende ziekten die op die wijze worden gedianosticeerd: ‘De diagnose van de ziekte van Parkinson kan tijdens het leven niet met 100% zekerheid gesteld worden. De vaststelling wordt door een neuroloog gedaan op basis van de uiterlijke verschijnselen bij onderzoek in de spreekkamer.’ [4]
Op basis van deze simpele voorstelling van zaken door de heer Renckens zou men kunnen denken dat er geen fysiologosche kenmerken zijn die patiënten met ME duidelijk onderscheiden van andere mensen. Die zijn er wel degelijk. Daarvoor moet men helaas wel diepgaandere onderzoeken gebruiken dan in gangbare lab-onderzoeken in Nederland. Er zijn evidente afwijkingen gevonden in het celmetabolisme
4. Ook is er nog maar weinig over van het optimisme over de resultaten van CGT bij dit syndroom en een viertal commissieleden wil er zelfs helemaal vanaf. De naar schatting 30.000 ME-patiënten mogen niet gedwongen worden CGT te proberen en moeten dan toch in aanmerking blijven komen voor een uitkering.
Er is inderdaad weinig optimisme over de resultaten van cognitieve gedragstherapie en graduele opbouw van activiteiten. De onderzoeken die de werking van deze therapieën zouden moeten onderbouwen zijn de afgelopen twee jaar genadeloos door het ijs gezakt. De PACE-trial is geanalyseerd volgens het oorspronkelijke protocol en blijkt niet tot reële resultaten te leiden.[5] De analyse van 5 veel aangehaalde Nederlandse onderzoeken van Radboud UMC/NKCV toont eveneens aan dat deze onderzoeken geen bewijs leveren voor de bewering dat cognitieve gedragstherapie met een opbouwend programma effectief zou zijn.[6] Ook de recente publicatie over effectiviteit van cognitieve gedragstherapie via internet vormt geen bewijs.[7] Er blijft dus verdraaid weinig bewijsmateriaal over. In die zin zou cognitieve gedragstherapie met een opbouwend programma bij ME en CVS een mooi onderwerp zijn voor de vereniging waar de heer Renckens van 1988 tot 2011 voorzitter van was.
5. Molière’s mooie toneelstuk La malade imaginaire (de ingebeelde zieke) (het is overigens Le malade) , waarin de hoofdpersoon een imposant ziektebeeld vertoont, maar daaraan toch niet dood gaat, blijft onverminderd actueel. Honi soit qui mal y pense.
De heer Renckens vergist zich als hij, blijkens deze verwijzing naar de ingebeelde zieke, suggereert dat men daaraan niet dood gaat. Er zijn wel degelijk mensen bekend bij wie de ziekte ME als doodsoorzaak is vastgesteld. Dat is toch bijzonder voor een ingebeelde ziekte.
[1] Vercoulen et al. http://www.jpsychores.com/action/showFullTextImages?pii=S0022-3999%2898%2900023-3
[2] Madison Sunnquist. Leonard Jason werking van False Illness Beliefs model is niet reproduceerbaar https://onlinelibrary.wiley.com/doi/full/10.1002/jclp.22593 .
En de eerdere publicatie van Jason: https://www.researchgate.net/publication/228366737_A_population-based_study_of_chronic_fatigue_syndrome_CFS_experienced_in_differing_patient_groups_An_effort_to_replicate_Vercoulen_et_al%27s_model_of_CFS
[3] Prins 2001 stelde dat ze de Fukuda of CDC criteria gebruikte met uitzondering van de bijkomende verschijnselen. Daarmee gebruikte ze dus niet de Fukuda criteria maar de Oxford criteria voor langdurige vermoeidheid: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/11265953
[4] Diagnostiek bij M. Parkinson. www.Parkinsonnet.nl
[5] Over de PACE-trial https://bmcpsychology.biomedcentral.com/articles/10.1186/s40359-018-0218-3?platform=hootsuite
[6] Een analyse van 5 kenmerkende Nederlandse onderzoeken: http://www.oatext.com/pdf/GMO-1-117.pdf
[7] Over cognitieve gedragstherapie via internet https://www.cambridge.org/core/journals/the-british-journal-of-psychiatry/article/efficacy-of-webbased-cognitivebehavioural-therapy-for-chronic-fatigue-syndrome-randomised-controlled-trial/5D0DAAB8740D23688778FD2239317101#fndtn-comments